De Rooms-Katholieke Kerk streeft een zorgvuldige omgang na met alle mensen die aan de zorg van de kerkelijke medewerkers zijn toevertrouwd. In dit verband zijn er in de afgelopen jaren de nodige regelingen in het leven geroepen die integraal onderdeel uitmaken van het preventiebeleid van de Nederlandse bisdommen, ordes en congregaties.
Sinds 2005 kent de Nederlandse Kerkprovincie een verplicht antecedentenonderzoek van priesters, diakens en pastoraal werk(st)ers en religieuzen wanneer deze in een ander bisdom of religieus instituut gaan werken (vernieuwd protocol per 1 november 2012).
Per 1 januari 2014 is er voor priesters, diakens, pastoraal werk(st)ers, religieuzen en bepaalde vrijwilligers en functionarissen een regeling in het leven geroepen betreffende de verplichting tot het overleggen van een Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG).
Sinds 1 juli 2014 geldt voor de Nederlandse bisdommen en het militair ordinariaat de Gedragscode Pastoraat. Hiervoor wordt aangesloten bij gedragscodes die in andere sectoren van de Nederlandse samenleving gangbaar zijn. De Nederlandse bisschoppen hebben de tekst van de Gedragscode Pastoraat ook aangeboden aan de KNR. De hogere oversten hebben de tekst ook geldig verklaard voor de religieuze instituten en de sociëteiten van apostolisch leven. In 2018 werd na een evaluatie, met name door de pastorale teams in de bisdommen en door religieuzen binnen de KNR, de Gedragscode vernieuwd. De vernieuwde Gedragscode Pastoraat werd per 13 april 2018 van kracht. Aanpassingen zijn onder meer: 1) de uitbreiding van de werkingssfeer (niet alleen beroepskrachten die met minderjarigen werken, vallen onder de werking van de Gedragscode Pastoraat, maar ook vrijwilligers die met minderjarigen werken; daarnaast geldt de Gedragscode Pastoraat nu ook voor beroepskrachten en vrijwilligers die werken met mensen met een verstandelijke beperking, of anderszins kwetsbare personen); 2) de reeds bestaande bepaling met betrekking tot de verplichting tot het doen van aangifte bij een verdenking van seksueel misbruik van een minderjarige werd verder aangescherpt (bij een klacht van seksueel misbruik van een minderjarige tenminste met een schijn van waarheid, doet de kerkrechtelijk verantwoordelijke daarvan onverwijld aangifte bij het openbaar ministerie c.q. de politie); 3) een verduidelijking werd opgenomen dat de behandeling van klachten over het gedrag van personen voor wie de Gedragscode Pastoraat geldt, is geregeld in het Reglement R.K. Meldpunt Grensoverschrijdend Gedrag.
In november 2017 zijn de pastoors van parochies en de besturen en/of verantwoordelijken van katholieke geloofsgemeenschappen van migranten (niet zijnde een parochie) geïnformeerd over de eisen die worden gesteld aan buitenlandse priesters c.q. (priester-) religieuzen uit het buitenland die zonder zending en benoeming tijdelijk werkzaam willen zijn in een parochie.
De informatie is via de KNR ook gezonden aan de hogere oversten van ordes en congregaties.
Priesters uit het buitenland die zonder zending en benoeming tijdelijk werkzaam willen zijn in een parochie moeten in alle gevallen beschikken over een geldig celebret (canon 903/CIC/1983).
Wanneer zij voor een periode van maximaal zeven dagen pastoraal actief zijn in de parochie of geloofsgemeenschap van migranten, hebben zij voorafgaand daaraan een schriftelijke verklaring nodig van de pastoor of het bestuur van de geloofsgemeenschap. Dit kan een e-mail zijn. Wanneer zij voor een periode langer dan zeven dagen pastoraal actief zijn, is niet alleen een dergelijke schriftelijke verklaring nodig, maar ook een volledig ingevuld ‘Testimonial of Suitability for Priestly Ministry’.